Ken je dat gevoel nog als klein kind? Dat je iets ziet en direct helemaal betoverd wordt? Dat je adem stokt? Dat je je hart begint te bonzen?

Het overkwam me tijdens mijn fermentatie & pickle-tour door Japan deze zomer in het kleine pittoreske poststadje Magome in het Kiso-dal.

Ineens viel in een winkel mijn oog erop: een jumbo Japanse pickle-pers. De oervorm die model staat voor sommige plastic pickle-persen die in de handel zijn. Handgemaakt van geurend hout van de Sawara cipres en bijeengehouden door gevlochten banden van bamboe. Dit is hoe er honderden jaren in Japan tsukémono gemaakt wordt. Houten pers, drukdesksel en een verzwaringssteentje.

  

Een probleempje was: we hadden nog drie weken Japan voor de boeg. Ik zag mezelf al wekenlang rondzeulen met een 3 liter vat om mijn schouder. En we zouden het pickle-Mekka nog bezoeken: de stad Kyoto. Tot de man in de winkel vertelde dat de maker van het vat drie maanden geleden met pensioen was gegaan. We hadden het al eerder in de tamari- en misowerkplaatsen gehoord: het maken van houten vaten is een uitstervend ambacht. Mijn vriend siste me toe: ‘jij gaat NU dit vat kopen en je brengt het NU naar het postkantoor.’

Het bleek een goede beslissing te zijn want tijdens ons gehele verblijf in dit land zijn de nergens, maar dan ook nergens, een vat wat er ook maar in de verste verte op lijkt tegengekomen…..

Toen we thuis kwamen stond er een grote doos op de keukentafel. Ik heb een lieve buurvrouw. 

En de pers is nog net op tijd voor een glorieus entree in mijn komend pickle-boek!